×

De special issues van de Aanpak Begeleidingsethiek komen voort uit de input en ervaringen van moderatoren. Sommige special issues zijn van waarde voor iedereen en delen we daarom graag met u.

Aanpak Begeleidingsethiek: wat en wanneer?
Deze special issue richt zich op het identificeren van het doel en de inzet van Aanpak Begeleidingsethiek. De Aanpak Begeleidingsethiek (ABE) is een methode die organisaties begeleidt bij het implementatieproces van nieuwe technologie. ABE doet dat door middel van een bottom-up aanpak die ervoor zorgt dat alle relevante actoren betrokken worden om met hen waarden en effecten te identificeren. Hieruit vloeien handelingsopties die leiden tot value-based design van technologie. Nu kort is toegelicht wat de aanpak inhoudt is de volgende vraag waar je ABE voor zou kunnen inzetten.

ABE: Wanneer wel?
Er zijn verschillende redenen waarom je ABE zou inzetten. Grofweg kunnen we de volgende motivaties onderscheiden. Allereerst, om de wereld een stap beter (en daarmee waardevoller) te maken. Deze motivatie past bij de aanpak, omdat de aanpak een vorm van positieve constructieve ethiek is en zich daarmee richt op wat wél kan en mogelijk is. Dit is kenmerkend voor positieve ethiek, en staat in contrast met negatieve ethiek, waar de focus ligt op het identificeren van grenzen en de vraag wat er wel en niet mag.
Een tweede reden om ABE in te zetten betreft de motivatie om digitale toepassingen op een ethische manier onderdeel te maken van de Nederlandse samenleving. Het constructieve element in ABE zorgt ervoor dat er concrete handelingsopties gegenereerd worden, waarmee er stappen gezet worden om de combinatie technologie en samenleving positief vorm te geven. Met elke genoemde waarde komen we daar een stapje dichterbij. Deze motivatie heeft ook betrekking op de digitale revolutie en de toegenomen digitalisering. De alomtegenwoordigheid van digitale middelen vraagt om een methode die ervoor kan zorgen dat we de adoptie van digitale toepassingen op een goede en nette manier regelen.

Ten derde, ABE kan ingezet worden om input, betrokkenheid, ethische actie, of bewustwording te creëren bij verschillende betrokkenen. Het betrekken van mensen die een rol spelen bij de toepassing van een technologie is belangrijk omdat zij inhoudelijke en ethische input kunnen leveren. Uiteindelijk zijn dit namelijk de mensen die weten waar het om gaat en welke dilemma’s er spelen. Het is deze groep die een deel van de oplossing in handen heeft. Zij zijn degenen die ethisch kunnen handelen en midden in de organisatie staan. Dit is waar het bottom-up aspect van de aanpak cruciaal is, omdat het in tegenstelling staat van experts die vaak meer op afstand staan. 
Tot slot, de inzet van de aanpak om input te werven voor besluitvorming van de organisatie, netwerk of beleid. Tijdens een sessie van ABE worden er geen beslissingen genomen. In plaats daarvan is er een dialoog waarin effecten en waarden worden geïnventariseerd op basis waarvan handelingsopties worden gegenereerd. Die uitkomsten en met name de handelingsopties zijn input voor besluitvorming.  De vraag die rest is welke vervolgstappen er kunnen worden gezet als men verder wil met de toepassing van de technologie. Dit gaat vaak gepaard met andere organisatorische aspecten, zoals wie welke taken op zich neemt en welke handelingsoptie prioriteit heeft.

ABE: Wanneer niet?
Nu dat duidelijk is wanneer de aanpak ingezet kan worden, richt deze sectie zich op de vraag wanneer de aanpak níet ingezet kan worden.

Allereerst, en dit is wellicht een open deurtje, is het cruciaal dat er binnen een organisatie ethische vragen spelen (rondom technologie). Aanpak Begeleidingsethiek blijft een vorm van ethiek, wat betekent dat het ethische element noodzakelijk is voor de functionaliteit van de aanpak. Het tweede punt sluit hier op aan, want ondanks dat ethiek noodzakelijk is voor de aanpak, geldt dit niet voor álle vormen van ethiek. De aanpak is namelijk niet geschikt voor discussies over ethische dilemma’s die niet gerelateerd zijn aan technologie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vragen over de duurzaamheid van een bedrijf, of het identificeren van welke waarden binnen een organisatie belangrijk worden bevonden. Hierbij moet wel gezegd worden dat de term technologie breed geïnterpreteerd wordt, zo kan een sessie bijvoorbeeld ook over het gebruik van data gaan.  

Ten derde, de noodzaak van een concrete case. De aanpak is bedacht rondom concrete voorbeelden van hoe technologie binnen een bepaalde organisatie ingezet kan worden. In andere woorden, voor een (interessante) discussie over wat we vinden van AI in Nederland is begeleidingsethiek niet de passende aanpak. Voor het gebruik van AI om thuismonitoring vorm te geven wel. Sterker nog, hoe concreter de case hoe passender de aanpak: thuismonitoring in een bepaald ziekenhuis, met een bepaalde technologie voor bepaalde patiënten. Dit geeft namelijk mogelijkheid tot een constructieve dialoog, die in eerste instantie de betrokken verder helpt en waarvan in tweede instantie ook bredere lessen kunnen worden getrokken. Een voorbeeld hiervan is te vinden op de begeleidingsethiek website, waar verslagen van casussen worden gedeeld. Het verslag van het Leids Universitair Medisch Centrum en thuismonitoring technologie “The Box” kan je hier terug lezen. 

Een ander element wat bepaald of ABE de juiste aanpak is betreft participatie. De aanpak is namelijk participatief, waarbij de participanten ‘betrokkenen’ zijn die op een bepaalde manier geraakt worden door het gebruik van technologie. Dat zijn over het algemeen dus geen experts of ethici. De achterliggende gedachte hier is dat experts/ethici wel generieke (academische) kennis en analytische kwaliteiten hebben, maar niet zelf betrokken zijn bij specifieke casussen. Ethici worden vaak gevraagd om met een bepaalde afstand ergens naar te kijken, en dat is bij de aanpak juist niet de bedoeling. De aanpak begeleidingsethiek werkt met betrokkenen omdat zij degenen zijn die met de positieve en negatieve effecten te maken (kunnen) krijgen. Zij kennen de situatie by heart en komen van daaruit ook tot handelingsopties die aansluiten bij de situatie. De case en de context bepalen wie de deelnemers zijn, maar over het algemeen kunnen we vier categorieën onderscheiden: burgers/patiënten/leerlingen, professionals (verpleegkundigen, loketmedewerkers, politiemensen, etc.), beleidsmakers (managers, beleidsambtenaren, politici) en technici. 

Tot slot, de vooronderstelling bij het gebruik van de aanpak begeleidingsethiek is dat zowel de initiatiefnemer als de deelnemers begrijpen dat in dialoog gaan over ethiek een vanzelfsprekend en verrijkend onderdeel is van het innovatieproces. In alle sessie die we tot nu toe hebben begeleid was dit het geval. Er was een serieuze voorbereiding, enthousiaste deelname en (meestal) mooie vervolgstappen. Toch schijnt ook ‘ethics washing’ voor te komen, dat wil zeggen dat mensen een ethisch dansje doen om vervolgens tegen andere mensen te kunnen zeggen dat ze goed bezig zijn. Het moge duidelijk zijn dat de aanpak begeleidingsethiek daar niet voor wordt ingezet. 

Conclusie: de mogelijkheden en grenzen van ABE
Samengevat geeft Aanpak Begeleidingsethiek heel veel ruimte voor mogelijkheden binnen organisaties om op een constructieve en creatieve manier technologie ethisch te implementeren. De aanpak kan ingezet worden om de wereld waardevoller te maken, om digitale implementatie op een ethische manier te laten verlopen, om bewustwording te creëren bij verschillende betrokkenen, en om input te werven voor besluitvorming.
De aanpak kan niet gebruikt worden als er geen ethische vragen in het spel zijn, wanneer de vragen zich meer relateren aan negatieve ethiek, als de casus niet concreet is, als er niet aan de participatie benodigdheden wordt voldaan, of als het doel ethics washing is.